Aqidah van Imam al-Dardeer al-Maliki

De geloofsleer is het fundament van onze godsdienst. Het beschrijft hoe een moslim dient te geloven. Zoals vele geleerden, heeft een vooraanstaande Maliki wetsgeleerde Sh. Ahmad al-Dardeer al-Maliki rh een beeldschoon werk hierover geschreven al-Aqidah al-Tawhidiyyah. In dit artikel wordt er een samenvatting van dat boek weergegeven zodat een moslim in een notendop de inhoud door kan lezen.

Inhoudsopgave

Enkele essentiële punten van het islamitische geloof toegelicht aan de hand van al-ʿAqīdah al-Tawḥīdiyyah van imam al-Dardīr

In de naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

Uit de tekst (matn) al-ʿAqīdah al-Tawḥīdiyya [1] van de bekende Egyptische imam al-Dardīr (d. 1201 AH / 1786; raḥmatullahi ʿalayhi)[2] kunnen we onder andere negen essentiële punten van het islamitische geloof (credo[3]) afleiden.[4] Deze negen essentiële punten zullen hieronder stuk voor stuk kort toegelicht worden:

Kennis (ma’rifah)

Een geloofsovertuiging zonder het hebben van kennis (maʿrifah)[5] is moeilijk. Om te geloven dien je te leren en studeren. Kennis over Allah en Zijn namen en eigenschappen (dit betreft de zgn. ilāhiyyāt)[6], Zijn profeten (dit betreft de zgn. nubuwwāt[7])[8] en Zijn nobele Engelen, is individueel verplicht voor iedere morele en wettelijk verantwoordelijke persoon (mukallaf)[9] [10]. Dit wordt door geleerden (zoals Ibn ʿĀshir[11] en imam al-Nawawī[12]) de “eerste verplichting” (awwalu wājibin) genoemd.[13] Hieronder vallen ook de zogenoemde samʿiyyāt (‘gehoorde’[14] d.w.z. overgeleverde zaken).[15]

  • Fiqhi nuktah (opmerking) in dit verband: Hierboven werd gesproken over de mukallaf. Dit is een begrip uit de wetenschap van fiqh (jurisprudentie). Met begrip en kennis[16] komt morele en wettelijke verantwoordelijkheid (taklīf). Praktisch gezegd houdt taklīf in dat iemand verantwoordelijk is voor het doen wat Allah hem/haar opdraagt en laat wat Hij verbiedt.

Hierna volgen de belangrijkste ʿaqā’id (geloofsartikelen)[17].

Allah (er)kennen

Volgens de sharīʿah is het een individuele verplichting (farḍ/wujūb ʿayn) dat iemand -die mukallaf is- de ʿaqā’id (geloofsartikelen) kent middels al-dalīl al-ijmālī (algemene bewijsvoering). Voor wat betreft de gedetailleerde bewijsvoering (al-dalīl al-tafṣīlī) is dit een gemeenschappelijke verplichting (farḍ kifāyah),[18] d.w.z. een verplichting voor de geleerden in een bepaald gebied. Als er in een bepaald gebied een aantal geleerden zijn die de ʿaqā’id middels gedetailleerde bewijsvoering kennen dan wordt aan deze gemeenschappelijke verplichting voldaan. Zo niet, dan zijn de mensen in dat hele gebied zondig. Dit wil overigens niet zeggen dat, indien er geleerden in dat gebied zijn, het niet toegestaan of niet goed zou zijn voor mensen die geen geleerden zijn om de ʿaqā’id middels gedetailleerde bewijsvoering te kennen en bestuderen.[19]

Geleerden hebben uit de Qur’an en Sunnah (al-naql) o.a. twintig eigenschappen afgeleid die iemand kunnen helpen om Allah te (leren) kennen. Deze eigenschappen zijn niet in strijd met het intellect[20] van de mens (al-ʿaql). Iedere mukallaf dient (yajibu), d.w.z. het is verplicht voor hem/haar, de volgende twintig eigenschappen (ṣifāt) van Allah te kennen die hieronder in een tabel worden weergegeven.

Tabel. De 20 Ṣifāt van Allah

1. al-wujūd: het bestaan[21]11. al-samʿ: het gehoor
2. al-qidam: de beginloosheid12. al-baṣar: het zicht
3. al-baqā: de eindeloosheid[22]13. al-kalām: de spraak
4.   al-mukhālafatu  li’l-ḥawādith: de tegenovergesteldheid aan de schepping[23]14. ḥayy: levend
5. al-qiyāmu bi’l-nafs: zelfbestaand[24]15. ʿalīm: wetend/kennend
6. al-waḥdāniyyah: de enigheid/uniekheid[25]16. murīd: willend
7. al-ḥayāh: het leven17. qādir: almachtig
8. al-ʿilm: de kennis18. samīʿ: horend
9. al-irādah: de wil19. baṣīr: alziend
10. al-qudrah: de almacht[26]20. mutakallim: sprekend

Deze twintig eigenschappen zijn zogenoemde wājibāt (vereiste zaken)[27] m.b.t. Hem (fī ḥaqqihi), d.w.z. Allah. Het is verplicht dat de mukallaf deze eigenschappen in detail erkent, voor zover mogelijk. Het is niet verplicht dat men deze twintig eigenschappen memoriseert. Het is belangrijk om te weten en beseffen dat Allah naast deze twintig eigenschappen oneindig veel voortreffelijkheden (kamālāt[28] lā nihāyata lahā)[29] kent,

sterker nog: het is zelfs verplicht om dit te erkennen.[30]

De toepassing van tawḥīd

De geleerden hebben de hierboven genoemde twintig eigenschappen van Allah onderverdeeld in vier categorieën:

  • Nafsiyyah (wezenlijk)[31]: de 1e eigenschap;
  • Salbiyyah (ontkennend/verwerpend): de eigenschappen 2 t/m 6;
  • Maʿānī (essentieel)[32]: de eigenschappen 7 t/m 13, en
  • Maʿnawiyyah (afgeleid)[33]: de eigenschappen 14 t/m 20.

Tawḥīd[34] is een begrip waarvan we de betekenis dienen te kennen omdat het de geloofsvoorstellingen, beginselen en concepten over Allah, zoals o.a. aangetroffen in de twintig eigenschappen, van ons geloof uitdrukt. Letterlijk of taalkundig betekent tawḥīd eenheid of enigheid.[35] De kern van tawḥīd is dat Allah niet zoals Zijn schepping is en dat de schepping niet zoals Hem is (al-mukhālafatu li’l-ḥawādith).[36]

Tawḥīd is uiteraard niet beperkt tot deze ṣifah (eigenschap) alleen.

Geloof in de Profeten (ʿiṣmah en tablīgh)

Het is vereist voor een mukallaf om in de Profeten (ʿalayhimu al-ṣalātu wa al-salām)[37] te geloven.[38] Het is verplicht om te geloven dat de Profeten (anbiyā)[39] werden beschermd door Allah (tegen het kwaad[40] en het begaan van zonden). Zij waren maʿṣūm (onfeilbaar).[41] Al-ʿiṣmah geldt ook met betrekking tot de Engelen.[42]

Onderdeel van Allah’s bescherming van de Profeten is dat zij alles overbrachten (balaghū)[43] en onderwezen aan de schepping dat Allah aan hen opdroeg, waarmee de regelgeving (aḥkām) en overige zaken bedoeld worden. De Profeten (anbiyā) waren, naast het feit dat enkelen van hen boodschappers[44] (rusul)[45] en onderwijzers waren, ook voorbeelden voor de mensen. Allah heeft vijfentwintig Profeten in de Qur’an met naam genoemd. Als een mukallaf dien je -d.w.z. het is wājib– met deze vijfentwintig Profeten bekend te zijn.[46]

De Engelen (al-malā’ikah[47])

Geloof in de Engelen is een verplichting.[48] Je dient in hen te geloven en wat zij doen zodat jouw geloofsovertuiging compleet is. Engelen zijn door Allah gecreëerd uit licht, zoals de Profeet (ﷺ) zei in een authentieke overlevering (Ṣaḥīḥ Muslim).[49] Engelen

kunnen niet worden aangeduid als zijnde man of vrouw, ze hebben geen geslacht. Niemand weet hoeveel engelen er zijn. Hun aantal is extreem groot. Specifiek zijn er acht Engelen[50] wiens namen je dient te kennen[51] en waarover je iets dient te weten omdat de details over hen bekend zijn.[52]

Geloof in het ongeziene (al-īmānu bi al-ghayb)

Als een moslim dien je te geloven dat de Profeten[53] door Allah werden opgedragen om de mensen te onderwijzen over het ongeziene (al-ghayb). Het ongeziene is een belangrijk onderdeel van jouw geloof.[54] Tot het ongeziene behoort onder andere geloof in het Hiernamaals. Imam al-Dardīr vermeldt expliciet:

  • de Laatste Dag;
  • de bestraffing;
  • de brug;
  • de weegschaal;
  • het Paradijs;
  • de Hel;
  • de Troon,[55] en
  • al-Kursī.[56]

Deze zaken behoren allemaal tot de samʿiyyāt.

Boeken of geopenbaarde[57], heilige geschriften en Profeten

Als moslim dien je op de hoogte te zijn van jouw boek, de Qur’an. Geloof in andere aan Profeten geopenbaarde, heilige geschriften [zoals de Torah (al-Tawrah), de Psalmen (al- Zabūr) en het Evangelie (al-Injīl)][58] en de perkamenten van Ibrāhim en Mūsā[59] is ook een centraal onderdeel van jouw geloof als moslim.[60] Geloof in de Profeten is een component van ons geloof.[61] Als moslims dienen we te geloven in de wonderen (muʿjizāt)[62] van de Profeten.

Berouw (tawbah)

Iedereen begaat zonden en niemand is er vrij van. Het is verplicht voor jou als moslim om te geloven in de acceptatie van jouw berouw door Allah. Indien je oprecht berouw toont voor een begane zonde, dan heeft Allah beloofd jou te vergeven.[63]

Geen zonde is te groot voor Allah’s genade. Vraag Allah oprecht om jou te vergeven voor je zonde(n). In de islam betekent berouw (tawbah):

“Je zonde erkennen en toegeven[64], er spijt van hebben, de zonde verlaten en vastbesloten zijn er niet meer in te vervallen.” (al-Muʿjam al-Wasīṭ)

Berouw kent aan de hand van deze (taalkundige) definitie vier[65] voorwaarden (shurūṭ)[66]:

  1. Erkenning en toegeven van je zonde (ʿitarāf al-dhanb);
  2. Spijt (nadam);
  3. Verlaten van de zonde (iqlāʿ), en
  4. Voornemen (ʿazm) om de zonde niet meer te begaan.

Merk op dat de auteur spreekt over tajdīd al-tawbah, het vernieuwen van berouw.[67] Imam al-Ghazālī zei (in zijn Iḥyā ʿUlūm al-Dīn[68]): “Net zoals jij het terugkeren tot zonden een gewoonte hebt gemaakt, maak dan ook het terugkeren (d.w.z. vernieuwen) tot tawbah als een gewoonte, omdat jij middels tawbah jouw begane zonden uitwist en het is heel goed mogelijk dat jij het geluk hebt te overlijden in een staat van tawbah.”

9.) Het lot: qaḍā en qadar

Het is een verplichting om te geloven in het (nood)lot of de lotsbeschikking. Over de inhoud van deze twee begrippen bestaat verschil van mening. Volgens Ibn Ḥajar al-ʿAsqalānī (d. ) in Fatḥ al-Bārī[69], de uitleg van Ṣaḥīḥ al-Bukhārī, bestaat het lot in de islam uit twee zaken:

– de lotsbeschikking van Allah (al-qaḍā), en
– hoe die lotsbeschikking zich uit in onze levens (al-qadar[70]).

Alles, goed en slecht, wordt bepaald door Allah volgens de Qur’an[71] en een authentieke overlevering in Ṣaḥīḥ Muslim.[72]

EINDE


[1] Zie voor de Nederlandse vertaling van de tekst die is uitgegeven (2018) door Al-Husayn Qur’an Instituut en vertaald door shaykh Mohamed Yaseen Khan al-Azhari: https://shop.alhusayn.nl/product/dardeers-aqidah/

Deze vertaling is grotendeels gebaseerd op het commentaar van shaykh al-ʿUqbāwī (d. 1221 AH) op de tekst. Online lessen m.b.t. de tekst (op YouTube) worden gegeven door de volgende geleerden:

[2] Voor zijn biografie zie: https://wordpress.com/post/baytulhikma.wordpress.com/2009

[3] ʿAqīdah.

[4] Voor dit artikel is als naslagwerk o.a. gebruik gemaakt van het boek van ustādh S. Van Exaerde, Geloofsleer van Ahl Assunna, uitgegeven (2018) door ’t Kennishuys. Dit boek is een vertaling en uitleg van de tekst al- ʿAqā’id al-Sharnūbiyyah van de Egyptische imam al-Sharnūbī (d. 1348 AH). Ook is gebruik gemaakt van de Engelse vertaling van de tekst, inclusief commentaar, van imam Suhaib Webb met de titel Essentials of Islamic Faith, uitgegeven in 2017 (SWISS).

[5] Een ander woord dat in de plaats van maʿrifah gebruikt kan worden is ʿilm. Maʿrifah ziet op hoe iemand gelooft. Het gaat om een absolute overtuiging, zonder ruimte voor twijfel. Het hebben van absolute overtuiging alleen is echter niet voldoende, het accepteren daarvan is ook vereist. Zo wisten de joden ook dat de Profeet Muḥammad (ﷺ) de boodschapper van Allah was maar accepteerden zij dat niet. Let op: maʿrifah kan ook verkregen worden zonder de bewijzen/argumenten te kennen, dit wordt taqlīd (volgzaamheid) genoemd.

Volgens de meerderheid der geleerden is de volgeling (muqallid) niet ongelovig en is zijn/haar geloof (īmān) acceptabel/geldig, maar met de zonde omwille van zijn/haar tekortkoming in de bewijsvoering en onderzoek als hij/zij hier de bekwaamheid voor had. Zie pp. 31,32 van het boek Geloofsleer van Ahl Assunna van S. Van Exaerde. Zie ook de verzen 11-13 in dit verband van de tekst Jawharah al-Tawḥīd van imam al-Laqqānī (d. 1631).

[6] Dit zijn de zaken die noodwendig (wājib), onmogelijk (mustaḥīl) en mogelijk (jā’iz) zijn m.b.t. Allah. In deze tekst komen alleen de wājibāt aan de orde.

[7] Of: nabawiyyāt.

[8] Dit zijn de zaken die noodwendig (wājib), onmogelijk (mustaḥīl) en mogelijk (jā’iz) zijn m.b.t. de profeten en boodschappers.

[9] Iemand is volgens de sharīʿah kort gezegd mukallaf wanneer hij/zij volwassen (bulūgh d.w.z. de puberteit bereikt heeft) is, volledig over zijn/haar verstandelijke vermogens (ʿaql) beschikt en de boodschap van de islam hem/haar bereikt heeft. Zie Muḥammad b. Aḥmad b. Muḥammad al-Mālikī al-Fāsī, Mukhtaṣar al-Durr al- Thamīn wa’l-Mawrid al-Muʿīn, ed. Muḥammad Ṣāliḥ al-ʿAsilī, Beirut: Dār Maktabah al-Maʿārif, 1434/2013, derde druk, pp. 25, 26. Mukallaf wordt ook wel vertaald als religieus aansprakelijke.

[10] Taklīf komt van het woord kulfah, hetgeen letterlijk een last betekent. Het is echter een mooi woord in het Arabisch omdat het een last is die met liefde gedragen wordt. Een mukallaf is m.a.w. iemand die door Allah belast is met de sharīʿah

[11] Imam ʿAbd ul-Wāḥid b. ʿĀshir (d. 1042 AH / 1631 na Chr.), afkomstig uit Marokko.

[12] In zijn werk al-Maqāṣid. Imam al-Nawawī was afkomstig uit Syrië en overleed in 676 AH / 1277 na Chr.

[13] In vers 10 van zijn tekst al-Murshid al-Muʿīn. Zie verder Muḥammad b. Aḥmad Mayyārah al-Mālikī, al-Durr al-Thamīn wa’l-Mawrid al-Muʿīn, ed. ʿAbdullah al-Minshāwī, Cairo: Dār al-Ḥadīth, 1429/2008, pag. 29.

[14] Ook wel vertaald als meegedeelde.

[15] Dit zijn zaken die rationeel weliswaar mogelijk zijn maar die slechts geaccepteerd worden vanwege de berichtgeving hierover in de Qur’an en door de Profeet Muḥammad (ﷺ). (Zie noot 68, pag. 23 van de Nederlandse vertaling van de tekst) Ze worden soms ook aangeduid als mughayyibāt / ghayyibāt.

[16] Gegeven uiteraard dat iemand de mogelijkheid heeft om die kennis op te doen.

[17] Deze ʿaqā’id vormen de basis van het geloof, zowel bij de Ashāʿirah als de Māturīdiyyah.

[18] Zie de Nederlandse vertaling van de Risālah fī ʿIlm al-Tawḥīd van imam al-Bājūrī, uitgegeven (2017) door Al- Husayn Qur’an Instituut en vertaald door shaykh Mohamed Yaseen Khan al-Azhari, pag. 1, noot 4.

[19] Denk o.a. aan studenten van kennis.

[20] D.w.z. het logische verstand.

[21] Ook wel vertaald als de aanwezigheid.

[22] Ook wel vertaald als het voortbestaan.

[23] Anders en simpeler gezegd: anders zijn dan de schepping.

[24] Ook wel vertaald als absolute onafhankelijkheid. Allah is niet afhankelijk van iets of iemand en evenmin heeft Hij iets nodig van iets of iemand om te bestaan. Allah is niet afhankelijk van een plek (maḥall) en onderscheider (mukhaṣṣis).

[25] Vandaar dat dit vak ook wel ʿilm al-tawḥīd wordt genoemd.

[26] Ook wel omnipotentie genoemd.

[27] D.w.z. die zaken waarvan het niet-bestaan onmogelijk is.

[28] Dit kan i.p.v. voortreffelijkheden ook vertaald worden met perfecties.

[29] Zie de tekst Tījān al-Darārī van imam al-Nawawī al-Jāwī, pag. 10, de sharḥ van de Risālah fī ʿIlm al-Tawḥīd van imam al-Bājūrī.

[30] Zie noot 14, pag. 5 van de Nederlandse vertaling van de tekst.

[31] Deze eigenschap wordt zo genoemd omdat zij betrekking heeft op de nafs, het wezen, van Allah.

[32] D.w.z. bestaand met Zijn Wezen (qā’imatun bi-dhātihi); zie voetnoot 42 op pag. 11 van de Nederlandse vertaling van de tekst. Het gaat om feitelijk bestaande eigenschappen waarmee het Wezen van Allah is geattribueerd. Ze worden door anderen ook wel kwalitatieve en bevestigende eigenschappen genoemd. Volgens imam Suhaib Webb geven deze eigenschappen betekenis (maʿnā) aan Zijn Wezen/Essentie (pag. 23).

[33] D.w.z. afgeleid van en samenhangend met de maʿānī eigenschappen. Deze eigenschappen kennen een relatie/betrekking met de eerdergenoemde eigenschappen.

[34] Merk op dat dit woord ook in de titel van de tekst voorkomt als een ṣifah (al-tawḥīdiyyah).

[35] Soms ook vertaald als monotheïsme, uniekheid of uniciteit van Allah.

[36] De vierde eigenschap. Zie Qur’an 42:11.

[37] D.w.z.: zegengebeden en vrede zij met hen.

[38] Zie Qur’an 2:285.

[39] Enkelvoud: nabī.

[40] ʿIṣmah heeft te maken met bescherming tegen alles wat zijn vertegenwoordiging namens Allah zou schaden. Het gaat dus om bescherming tegen innerlijke en uiterlijke kwalen. Zie noot 52 (pp. 11,12) van de Nederlandse vertaling van de Risālah fī ʿIlm al-Tawḥīd van imam al-Bājūrī.

[41] In de tekst wordt gesproken vanʿiṣmah, hetgeen onder andere goddelijke bescherming maar ook onfeilbaarheid betekent.

[42] Zie Qur’an 66:6.

[43] Van het woord tablīgh, hetgeen o.a. overdracht en verkondiging van de (Goddelijke) boodschap (risālah) betekent.

[44] D.w.z. brengers van goed nieuws en waarschuwingen. Een ander woord voor boodschapper is gezant.

[45] Let op: niet alle profeten waren boodschappers (rusul; ev. rasūl)!

[46] Zie pag. 19 (en noot 87) van de Nederlandse vertaling van de Risālah fī ʿIlm al-Tawḥīd van imam al-Bājūrī.

[47] Enkelvoud: malak. In de tekst al-Kharīdah al-Bahiyyah van imam al-Dardīr (vers 56) wordt gesproken van al-

amlāk als meervoud van malak.

[48] Het is verplicht om in algemene zin te geloven in de engelen over wie we geen details kennen.

[49] Hadith nr. 7495 (pag. 1295) in de uitgave van Dār ul-Salām, tweede druk 2000.

[50] Zie pag. 110 van het boek Tanwīr al-Qulūb fī Muʿāmalah ʿAllām al-Ghuyūb van shaykh Amīn al-Kurdī al- Irbilī al-Shāfiʿī (d. 1332 AH), uitgave door Dār al-Qalam al-ʿArabī, Aleppo, eerste druk 1991.

[51] D.w.z. indien er naar hen gevraagd wordt dan dien je ze te beamen.

[52] In de Nederlandse vertaling van de tekst worden er acht genoemd (zie pp. 23, 24, noot 71). Imam al-Marzūqī in zijn ʿAqīdah al-ʿAwwām (verzen 22 en 23) noemt er tien, evenals imam Aḥmad b. ʿUmar al-Shāṭirī in Nayl al-Rajā, (pp. 65, 66), een commentaar op de tekst Safīnatu’l-Najā (uitgegeven door Dār al-Minhāj, Beirut, tweede druk, 2007). Het verdient echter opmerking dat raqīb en ʿatīd (kirāman kātibīn, zie Qur’an 50:17-18 en 82:9-12) geen namen maar beschrijvingen van engelen zijn die de goede en slechte daden opschrijven zoals imam al-Nawawī al-Jāwī (d. 1897) zei in zijn sharḥ van al-ʿAqīdah al-ʿAwwām. Zie ook pag. 96 van al-Bahjah al-Sanniyyah Sharh al-Kharīdah al-Bahiyyah van shaykh Ḥassan al-Mashshāṭ (uitgeverij Dār al-Ṣāliḥ, Cairo, eerste druk 2017).

[53] Let op: Iedere boodschapper is een profeet maar niet iedere profeet is een boodschapper.

[54] Zie Qur’an 2:3.

[55] Zie Qur’an 7:54.

[56] Zie Qur’an 2:255.

[57] Ook wel vertaald als hemelse.

[58] Dit is niet (het nieuwe testament in) de Bijbel met zijn canonieke evangeliën zoals we die nu kennen. Het betreft de goddelijke openbaringen van Allah aan de profeet Jezus (ʿĪsā), vrede zij met hem. Zie bijvoorbeeld: Ali, Abdullah Yusuf (1938). The Holy Qur-an: Text, Translation & Commentary (3rd ed.). Kashmiri Bazar, Lahore: Shaik Muhammad Ashraf, pag. 287.

[59] Zie pag. 31, noot 84, van de Nederlandse vertaling van de tekst. Zie ook vers 26 van ʿAqīdah al-ʿAwwām.

[60] Zie Qur’an 5:48 en 5:13.

[61] Zie voor meer detail over de Profeten de tekst ʿAqīdah al-ʿAwwām (verzen 16-19) van imam al-Marzūqī (d. 1262 AH), waarin ze alle vijfentwintig met naam genoemd worden.

[62] D.w.z. een wonder is datgene wat onmogelijk is voor een mens om te doen volgens een definitie van de

ʿulamā. De profeten verrichtten deze wonderen ter beaming van hun profeetschap.

[63] Zie Qur’an 9:104.

[64] Of: erkennen.

[65] Dit is puur taalkundig. In veel teksten worden slechts drie basisvoorwaarden genoemd, die overeenkomen met de voorwaarden 2 t/m 4. Zie bijvoorbeeld pag. 108 van al-Bahjah al-Sanniyyah Sharh al-Kharīdah al-Bahiyyah van shaykh Ḥassan al-Mashshāṭ.

[66] Sommigen spreken over arkān i.p.v. shurūṭ. Zie verder o.a. imam al-Nawawī in zijn boek Riyāḍ al-Ṣāliḥīn (Bāb al-tawbah) over de voorwaarden van berouw en ook de pp. 224, 225 van het hierboven aangehaalde werk Mukhtaṣar al-Durr al-Thamīn wa’l-Mawrid al-Muʿīn.

[67] Evenals in zijn tekst al-Kharīdah al-Bahiyyah (vers 61).

[68] In Kitāb al-tawbah (nr. 31).

[69] Zie vol. 11, pag. 486, (Kitāb al-Qadr), uitgave Dār al-Rayyān li’l-Turāth, Cairo, eerste druk 1987.

[70] Ook wel weergegeven als qadr.

[71] Zie vers 4:78.

[72] Hadith nr. 1 (pag. 25) in de uitgave van Dār ul-Salām, tweede druk 2000.

Foto van Harun Verstaen
Harun Verstaen
Sidi Harun houdt zich bezig met het bestuderen van de islam en de Arabische taal, bij diverse islamitische instituten en Shuyukh in binnen- en buitenland. Inmiddels heeft hij diverse islamitische boeken en teksten vertaald die zijn gepubliceerd door verschillende uitgevers, waaronder het bekende werk ‘Onze Meester Mohammed’ en de ‘Alomvattende Boodschap’. Ook heeft hij de afgelopen jaren tientallen teksten nagekeken en gecorrigeerd voor allerlei auteurs en vertalers. De eerwaarde broeder is afgestudeerd als jurist en werkzaam binnen de rechtspraak. In zijn vrije tijd is hij vertaler (Eng.-Ned.) en proeflezer en werkt als een jurist. Dit belet hem niet om continue verder te studeren in de islam. Voor al-Husayn biedt hij een waardevolle bijdrage in academische artikelen en tekstuele redactie.​ In zijn vrije tijd is hij vertaler (Eng.-Ned.) en proeflezer en werkt als een jurist. Dit belet hem niet om continue verder te studeren in de islam. Voor al-Husayn biedt hij een waardevolle bijdrage in academische artikelen en tekstuele redactie.​

Vond je het artikel interessant?

Ontvang de artikelen en Fatwa over de islam in je e-mail

Lees hier ons privacybeleid.

Laat een reactie achter

Wordt drager!

Met je donatie help je ons leerzame artikelen en lessen voor de islam te maken. Kinderen en jongeren leren hier gratis mee!

Doneren voor de Quran omdat we ANBI zijn

Omdat al-Husayn door de belastingdienst ANBI is gekeurd, kun je een groot deel van je Zakah en Sadaqah terugkrijgen. Wanneer je dit doet met een overeenkomst kun je meer terugkrijgen.

Gerelateerde post

De gebedstijden per streek in Nederland (1)

Gebedstijden

De gebedstijden per streek in Nederland. Weet wanneer je kunt bidden.

Er zijn geen artikelen meer om te tonen.
Scroll naar boven

Summer school

Leer Arabisch lezen nog voor het nieuwe schooljaar, leer basis Arabisch/Tajwid zodat je vanaf september aan de nieuwe cursus als Medina Methode deel 1 en Tajwid volgens Hafs kunt meedoen. Begin 28 juli – 1 sept ’24

Om je een goede ervaring te geven bij alhusayn maken we gebruik van cookies. Door door te gaan op de website ga je hiermee akkoord.